Bij het voerscheppen
Tekst en foto’s: Loek van der Klugt
De afwateringssloot voor het appartementengebouw aan de Laan van Wateringse Veld in Wateringse Veld/Hoge Veld waarin wij alweer ruim 16 jaar wonen, voerde enige jaren na de aanleg helder water. Er groeiden allerlei soorten planten en er was een opvallende rijkdom aan soorten waterdiertjes. Bij de aanleg werd zeezand gebruikt. Ik denk daarom dat er enige tijd sprake was van licht brak water. Dat denk ik ook doordat ik er een tijd lang Mysis (Neomysis relicta) ving.
Helaas is de sloot nu biologisch gezien een droefenis. De enige plant die er in de warmere tijd van het jaar nog groeit is Potamogeton graminifolia. Zelfs darmwier dat elk jaar gedurende korte tijd in massa het wateroppervlak bedekte heb ik dit jaar niet gezien. Nu vang ik er nog met veel moeite wat relatief kleine Cyclops. Dat laatste kwam me nu wel goed uit. Mijn rijstvisjes Oryzias woworae zijn er gek op!
Waarover ik nu eigenlijk wil berichten, is dat ik er ook een karper- of visluis (Argulus foliaceus) van pakweg 5 mm groot mee binnenhaalde. Die zag ik gelukkig in de bak zwemmen voordat hij zich op een visje had vastgezet. Dat kostte me jaren geleden in mijn grote paludarium een Melanotaenia praecox.
Die ging tollend ten onder!
Onlangs kwam ik met een minimale hoeveelheid Cyclops thuis en verdraaid, daar zat ook weer karperluisje bij. Die was vrijwel kleurloos en hooguit 3 mm groot. Gelukkig zeefde ik het water met mijn set van vier zeefjes. Dat deed ik omdat ik deze keer ook een flinke hoeveelheid rode mijt had mee geschept. Ook die waren nu veel kleiner dan die ik jaren eerder ving. Vissen lusten ze niet.
Dat karperluisje van ca 5 mm heb ik in een druppel water op een witte wegwerpdeksel gedaan en gefotografeerd met een 105 mm macrolens met bijna volle uittrek en flitslicht. Hierbij het diertje van de rug- en van de buikzijde. Dat het om een kreeftachtige gaat zie je aan de tien poten. Kreeftachtigen zijn decapoden.
De ogen zitten aan de rugzijde, maar zijn als gevolg van de doorzichtigheid van het diertje ook vanaf de buikzijde goed zichtbaar. Aan de buikzijde zitten twee zuignappen. Daarmee hecht de parasiet zich aan een vis.
Het zal de nauwkeurige beschouwer opvallen dat de poten ergens tussen de buik en de rug zitten. Dat zag ik bij een vorige fotosessie. Toen bleek dat de visluis aan de rugzijde een soort omklapbaar schildje heeft.
Eigenlijk best een mooi en interessant diertje!